Snoeien van fruitbomen

Goed gevormde horizontale gesteltak. Foto: Liesbeth Messing

Goed gevormde horizontale gesteltak. Foto: Liesbeth Messing

Bloesemvorming
Wanneer je fruitbomen snoeit stimuleer je de bloesemvorming. Je gaat de boom zo pesten dat hij zaad wil vormen. En daar zit dan weer een lekkere appel omheen. Zo krijg je meer fruit. Je moet een fruitboom niet snoeien om hem klein te houden. Dat bepaal je met de keuze van de onderstam.

Gesteltakken en waterloten
Zorg ervoor dat de boom mooie horizontaal groeiende gesteltakken krijgt en dat ze goed verdeeld zijn. Gesteltakken geven de boom vorm en stevigheid. De korte loten die daarop groeien geven fruit. Het is dus belangrijk om in de jeugdfase van de boom goede gesteltakken te bepalen.

Wanneer je goede gesteltakken hebt dan hoef je later geen grote takken meer weg te snoeien. Dan snoei je alleen maar voor de balans en dat de wind en de zon goed in de kruin kunnen komen. Dit is belangrijk voor het snel drogen van het blad, zodat je geen problemen met schimmels krijgt. Zonlicht is ook belangrijk voor bloesemvorming.

Na de jeugdfase gaat het snoeien dus voornamelijk om waterloten. Die wil je niet. Verticale loten dragen voornamelijk blad, horizontale loten dragen bloesem en dus vruchten. Bij een heel oude boom kan je zo’n waterloot wel weer gebruiken. Door een waterloot af te buigen naar horizontaal, kan het een gesteltak worden en vruchten gaan dragen.

Als je ziet dat een boom gaat aftakelen dan snoei je er meer dan twintig procent uit. Een oude boom krijgt zo een opleving en komt in een tweede jeugd terecht. Aan het eind van een zware gesteltak laat je een waterloot zitten. Dit is een saptrekker. Sap moet naar de waterloot op het uiteinde van de gesteltak en gaat zo dus ook langs alle zijtakken. Zo verhoog je de vitaliteit. Maar eigenlijk is het uitstel. Je kan er ook voor kiezen om door zo’n mooie karakterboom een ramblerroos te laten groeien.

Een wond die goed kan dichtgroeien. Foto: Liesbeth Messing

Een wond die goed kan dichtgroeien. Foto: Liesbeth Messing

Beste snoeitijd en CODIT-principe

De beste tijd is na de appelpluk wanneer het blad verkleurt. De boom bereidt zich voor op bladval. Bladval kun je zien als hele kleine wondjes en die moeten helen. De boom kan in deze periode dus goed omgaan met wonden. Let op dat er nog wel wat blad aanzit. Want als de boom in rust is dan is hij niet goed in staat om wonden af te grendelen.

Grote takken gaan voor kleine takken. Het is beter een grote tak er nu uit te halen dan volgend jaar wanneer de tak nog groter is. De wond is dan namelijk ook groter en de boom heeft er meer moeite mee deze af te grendelen en in te kapselen. Fruitbomen zeker want deze zijn geënt.

Let op het CODIT-principe, Compartmentalization of Decay in Trees. Dit gaat over de efficiëntie van wondreacties in bomen. Het proces van afgrendeling van schade en vervolgens overgroeien of inkapselen vindt plaats in verschillende fases. De efficiëntie van deze processen is afhankelijk van het seizoen waarin de verwonding optreedt. Het groeiseizoen zou dan de beste tijd zijn om te snoeien. Maar je moet wel een slangenmens zijn om de knoppen of jonge appels niet te beschadigen.
In de jeugdfase van de boom is het vormen van goede gesteltakken belangrijker dan appels. De vorming van appels gaat ten koste van groei en conditie. In de jeugdfase kan je dus wel eerder snoeien.

Steenvruchten snoei je veel terughoudender. Ze reageren slecht op een wond en zijn gevoelig voor ziektes vooral in het Nederlandse klimaat. Alleen als je je hoofd stoot bij het grasmaaien dan haal je er heel voorzichtig een tak af.

Actie is reactie


Dus stel jezelf de vraag wat je met het snoeien wil bereiken. Want actie is altijd reactie. Kijk goed naar hoe in het verleden de boom op andere snoeibeurten heeft gereageerd. Daar moet je nu op inspelen, dat bepaalt de toekomst.

Snoei je (te) veel dan reageert de boom daar altijd op. Dan krijg je veel waterloten en geen bloesemknopjes. Snoei niet meer dan twintig procent van de takken. Dat is één op de vijf takken. Dat is niet veel.

Egbert Jansen
Veris Tuinen