Inheemse rozen

Rosa canina. Foto: Ruurd van Donkelaar (Van Donkelaar groenadvies)

Rosa canina. Foto: Ruurd van Donkelaar (Van Donkelaar groenadvies)

Op stap met wilde rozen

Noem ze inheems, noem ze botanisch, noem ze wild: inheemse rozen zijn al vanaf de oudheid in cultuur. Behalve als sierheester, geneeskrachtige plant, vruchtleverancier en voor de parfumerie werden wilde rozen ook aangeplant in hagen en heggen om deze voor vee ondoordringbaar te maken. Bemiddelde middeleeuwse jonkvrouwen als Beatrijs vermaakten zich onder de bloeiende Egelantieren. Zo geliefd inheemse rozen waren in vroeger tijden, zo weinig waardering krijgen ze nu. Ze zijn weggezakt in ons geheugen en vooral ook in die van de tuincentra en de plantengroothandels. Best jammer, we hopen jullie wakker te schudden en te laten zien hoe mooi en subtiel ze zijn.

Wilde rozen zijn enkelbloemig. Dit houdt in dat de rozenbloem stuifmeel voortbrengt dat een belangrijke voedselbron is voor talloze insecten. Bovendien zijn de enkele schotelvormige bloemen met hun goudgele meeldraden prachtig om te zien. De meesten geuren heerlijk. In de nazomer en de herfst verschijnen de rozenbottels die niet alleen een fraai gezicht vormen maar ook nog eens nuttig zijn, eten voor vogels en andere diersoorten. En laten we de rozenbotteljam voor ons mensen niet vergeten.

Struweelheesters

Veel rozen zijn struweelheesters en we vinden ze dan ook vooral in bosranden, duinstruwelen, hagen en heggen. In de duinen vormt de duinroos meestal grote aaneengesloten groepen, vaak in combinatie met andere doornige heesters zoals meidoorn en duindoorn. Inheemse rozen groeien over het algemeen op rijkere minerale, leemachtige of kalkhoudende grondsoorten. Ze hebben maar zelden last van plagen zoals hun sterk gecultiveerde zusjes. Vanwege hun grote belevingswaarde zijn inheemse rozen heel geschikt voor grote tuinen of speelnatuur. Geef ze ruimte en plant ze aan de zonnige rand van een vogelbosje of op een plek waar ze mogen verwilderen.

De bosroos, egelantier en duinroos

De Bosroos (Rosa arvensis) slingert zich met haar lange blauwachtige twijgen door onze meidoornhaag. We leggen de lange uitlopers over de heg heen en snoeien haar gewoon mee maar niet in het voorjaar wanneer de cremewitte bloemetjes eigenwijs boven de haag uitsteken.

De Egelantier (Rosa rubiginosa) is een opgaand groeiende roos die tot 3 meter hoog wordt. De overjarige takken buigen weer naar de grond, hierop vormen zich de bloemen. Ze bloeit van juni tot augustus waarna zich de flesvormige fel rode bottells vormen. Ook de Hondsroos (Rosa canina) wordt een grote opgaande struik.

De Duinroos (Rosa spinosissima of syn. pimpinellifolia) blijft wat lager en bloeit in mei met geelwitte bloemen en grappige glanzend zwarte bottels. Door haar ondergrondse uitlopers kan ze snel een grote plek veroveren. Laat die dubbeldikke doorbloeiende abrikozentheeroos zonder geur en bottels maar eens staan en ga op avontuur met inheemse rozen!

Ruurd en Deyke van Donkelaar
www.ruurdvandonkelaar.nl